Een halve Desmedt! (verhaal)
Het feestcomité vroeg zich af: Waarom vinden we het zo evident dat we een feest plannen ter gelegenheid van de 150e geboortedag van Alfons Desmedt? De meesten onder ons hebben amper voeling met hun vier overgrootvaders (en -moeders).
Het antwoord kwam vrij snel: hij was een bijzonder man die, zeker achteraf beschouwd, veel betekend heeft voor de regio in de Noorderkempen in het algemeen en Hoogstraten in het bijzonder. Door zijn inspanningen hebben ook zijn kinderen en kleinkinderen, ieder op zijn of haar manier, een stuk van dat levenswerk voortgezet. Met andere woorden: hij was voor velen binnen en buiten de familie, een groot inspirator.
Dat levert soms mooie verhalen op…
Het moet november 1977 geweest zijn toen ik (Jan De Lepeleire) op bezoek ging bij de ouders van mijn lief, in het polderdorp Stabroek. Het gesprek verliep een beetje stroef en de ‘keuring’ dreigde zich een beetje tegen mij te keren. Tot Fons Van Bouwel, landbouwingenieur maar vooral boerenzoon uit de polder, vaststelde: “Mijnheer is dus uit de stad!”.
Nu vond ik Heverlee waar ik opgroeide niet direct ‘de stad’, maar ik voelde wat hij bedoelde: met een vader die ingenieur was en levend in een residentiële wijk bij Leuven, kon ik bezwaarlijk verdacht worden een boerenzoon te zijn. Ik moest mijn vel redden. Ik poneerde dat dit misschien niet kon blijken langs vaders kant, hoewel mijn paternele grootvader landbouweconoom was, maar langs mijn moeders kant was er wel degelijk een connectie.
‘Hoezo?’, polste mijn latere schoonvader?
‘Ja, ziet u, mijn grootvader en zijn hele familie zijn nogal actief in het boerenleven in de Kempen, in de Boerenbond enzo, en de Raiffeisenkas. Mijn grootvader Henri Desmedt was zelfs voorzitter geweest van Inza, zuivelcoöperatief in Schoten’.
‘U bedoelt, de familie Desmedt, van Joseph Desmedt van Minderhout?’.
‘Juist’, antwoordde ik, ‘dat is een jongere broer van mijn maternele grootvader’.
‘U bent dus een halve Desmedt!’, constateerde hij, die over erfelijkheidwetten en rassenveredeling les gaf.
‘Ja, zo is het’, beaamde ik.
Er kwam een zekere rust in huis, de mist klaarde op.
‘Kom Ma’, beval hij, ‘trek die fles maar open, het is in orde’.
Zeggen dat je een Desmedt was, had zodanig impact, dat geen verdere vragen werden gesteld. De oerdegelijke reputatie van de familie Desmedt was meer dan voldoende. We zijn 42 jaar verder en ik ben nog steeds getrouwd met een boerendochter uit de polder. Met dank aan de familie Desmedt.
Jan Alfons De Lepeleire van Mieke van Henri van Alfons