Jozef Desmedt bezorgde hoofdonderwijzer Karel Adriaensens… een gezond tijdverdrijf (verhaal)
In 1953, op 53-jarige leeftijd, legde Karel Adriaenssens het krijtje definitief in het bakje, hing de stofjas aan de muur, en dit om gezondheidsredenen.
Totaal overwerkt!
Van 1945 tot 1953 oefende hij het ambt van hoofdonderwijzer uit, in opvolging van meester Waterschoot, met alle verantwoordelijkheid die de job meebrengt.
Daarbij verstrekte hij nog onderricht aan de leerlingen van het 5de, 6de, 7de en 8ste leerjaar. Klassen van bijna 60 leerlingen waren helemaal geen rariteit.
De landbouwschool en de gewestelijke landbouwschool, waar hij optrad als lesgever, brachten nog een pak werk mee, ook de bibliotheek werd hem toevertrouwd en secretariaat van de Bond van de Kroostrijke Gezinnen kon er ook nog net bij als toetje.
Van een dorpsonderwijzer werd in die tijd enorm veel verwacht.
Karel Adriaenssens:
“Jef (Jozef) Desmedt hoorde van mijn oppensioenstelling en hij bood me, volgens hem, een gezond tijdverdrijf aan. Hij garandeerde al lachend dat ik binnen de drie maanden zou genezen zijn als ik zijn raad opvolgde. Ik benieuwd natuurlijk!
Zo belandde ik bij het Veekweeksyndicaat als schetser. Tweemaal per week deed ik mijn ronde bij de boeren, per brommer – van Meerseldreef tot Zondereigen, met inbegrip van Rijkevorsel en Merksplas – om daar de pasgeboren kalveren van de elite-ouders (dieren met een stamboek) te gaan schetsen.
En inderdaad, na enkele maanden voelde ik me zo gezond als een vis in ’t water en zo vrij als een vogeltje in de blauwe hemel. De frisse lucht, het buurten met de boeren, het verkwikte me. Elf jaar heb ik dit volgehouden en toen dacht ik eraan om echt op pensioen te gaan.
Ja, dag Jan, weer kwam Jef Desmedt op de proppen met de vraag of ik met de Raiffeisenkas wou beginnen. Na enig tegenpruttelen heb ik dat dan toch aangenomen tot in 1967.”
(Overgenomen uit de Hoogstraatse Maand van mei 1988, p24-25)
Wies Jespers